Jullie vertelden dat er niet heel veel interessants in het Belastingplan 2025 staat voor de salarisadministratie. Kunnen jullie dan iets minder spannends noemen?
Van Halem: ‘Buiten de verwachte wijzigingen van de 30%-regeling verandert er iets met de auto van de zaak. Het verhaal is bekend: wie meer dan 500 kilometer per jaar privé rijdt, krijgt te maken met een forfait van 22 procent. Als je dat niet wilt, moet je een kilometeradministratie bijhouden en overtuigend aantonen dat je minder dan 500 kilometer per jaar privé rijdt. Dit alles geldt ook voor bestelauto’s.'
'Voor bestelauto’s die doorlopend afwisselend worden gebruikt, bijvoorbeeld door de storingsmonteurs tijdens hun diensten, had de wetgever bepaald dat die bijtelling achterwege kon worden gelaten. De werkgever moest daarvoor in de plaats een maandelijks bedrag van 25 euro per auto betalen, ofwel 300 euro per jaar. Deze regeling bestaat sinds 2006 en sindsdien is het bedrag nooit geïndexeerd. Dat is nu wél gebeurd, het jaarbedrag gaat naar 438 euro.’
Rietveld: ‘Over die bestelauto’s staat trouwens een wat mij betreft erg grappige toelichting in het Belastingplan. Om ondernemerschap te stimuleren werden er ooit fiscale subsidies in het leven geroepen rond het gebruik van een bestelauto. Ook particulieren gingen daarom zo’n bestelauto kopen. Dat was niet de bedoeling. Daarom werd een lachwekkende definitie van wel anderhalf A4’tje geformuleerd om personenauto’s en bestelauto’s fiscaal van elkaar te onderscheiden. Een onleesbare tekst. Je moest verstand hebben van auto’s, techniek, uitstoot en loonbelasting om er iets van te begrijpen.’
Wat is er nu met die definitie gebeurd?
Rietveld: ‘Die is teruggebracht naar één korte, duidelijke, leesbare zin. Bovendien getuigt de toelichting van zelfreflectie, dat vind ik sterk. Er wordt gesproken over ‘regelzucht’ in het verleden. En over het beperkte belang van deze fiscale definitie, die uiteindelijk gevolgen bleek te hebben voor slechts ongeveer 5.400 motorrijtuigen van het totale wagenpark van circa 10 miljoen personenauto’s en bestelauto’s.’
Zijn er verder nog ‘iets minder interessante’ kabinetsplannen?
Rietveld: ‘Een jaar geleden schreef ik een column voor SalarisNet waarin ik hulde bewees aan de Kamerleden en de staatssecretaris die verantwoordelijk waren voor de verruiming van de gerichte vrijstelling voor de ov-kaart voor werknemers. Het was namelijk een prima idee: in plaats van een complexe regeling werd het nu mogelijk om in de werkkostenregeling een gerichte vrijstelling op te nemen voor de ov-kaart. In de praktijk kwamen er toch wat onduidelijkheden aan het licht. Hoe zat het bijvoorbeeld met een dalurenkaart? En met een mobiliteitsbudget?'
'Het huidige kabinet heeft de regeling extra vereenvoudigd. Het komt er nu op neer dat als een werkgever het recht op ov aan een werknemer geeft, de ov-kosten gericht zijn vrijgesteld. De enige voorwaarde is dat in enige mate – en dat blijft een interessante formulering – zakelijk wordt gereisd. Een ov-jaarkaart waarbij je slechts één keer zakelijk reist valt in mijn ogen onder deze formulering. Dit maakt zo’n ov-kaart ook een mooie kans voor salarisadministrateurs. Overweeg om deze op te nemen in je arbeidsvoorwaardenpakket. Het is een fiscaal gunstige en eenvoudige regeling die bovendien aantrekkelijk is voor je werknemers.’
Dit is een voorpublicatie van een later in Salaris Magazine te verschijnen artikel.